Op 4 april 2019 verscheen in het Belgisch Staatsblad een wet die in het Wetboek van economisch recht drie sets van nieuwe regels invoert voor relaties tussen ondernemingen. Ze hebben betrekking op onrechtmatige contractuele bedingen, misbruik van de zogenaamde economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen. De wet heeft belangrijke gevolgen voor de contractpraktijk en de bedrijfsvoering van ondernemingen. Hierna schetsen we kort de krachtlijnen van de nieuwe wet, met een focus op de nieuwe regeling inzake oneerlijke marktpraktijken.
Oneerlijke marktpraktijken
Bij de oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten werd al een onderscheid gemaakt tussen misleidende en agressieve handelspraktijken. Met de nieuwe wet worden nu ook bij de oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen specifieke regels voorzien voor zowel misleidende als agressieve marktpraktijken (voor details, zie de nieuwe artikelen VI.105-105/1 WER, respectievelijk VI.109/1-VI.109/2 WER). Deze praktijken kunnen zich voordoen in alle fases van het contract: bij de onderhandelingen, bij de uitvoering van contractuele verbintenissen en bij het beëindigen van een contract.
De nieuwe regels inzake de oneerlijke marktpraktijken zullen in werking treden op de eerste dag van de vierde maand die volgt op de maand van publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad, dus op 1 augustus 2019.
Voor meer informatie omtrent dit topic kan u terecht bij Leif Maris.