Ontbinding van de woninghuur in geval van wanprestatie
Zowel de verhuurder als de huurder kunnen de huurovereenkomst niet naar behoren uitvoeren, bijvoorbeeld door het niet nakomen van de herstellings- en onderhoudsplicht, het niet respecteren van het rustig huurgenot door de verhuurder of het niet betalen van de huur door de huurder. Als deze wanprestatie voldoende ernstig is, kan de Vrederechter de huur ontbinden lastens de partij die de wanprestatie heeft begaan. De Vrederechter kan de verhuurder of de huurder in voorkomend geval ook veroordelen tot een schadevergoeding.
De verhuurder kan worden veroordeeld tot het betalen van een vergoeding voor verminderd huurgenot, bijvoorbeeld wanneer ingevolge nalatig onderhoud of het uitblijven van herstellingen de woning ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard. Wanneer er zich gebreken aan het gehuurde voordoen, komt het er op aan om deze gebreken zo snel mogelijk te melden aan de verhuurder en hem te vragen om deze te herstellen.
Bij ontbinding lastens de huurder kan deze veroordeeld worden tot een wederverhuringsvergoeding die afhankelijk is van de tijd die de verhuurder nodig heeft om een nieuwe huurder te vinden, waarbij in voorkomend geval ook rekening wordt gehouden met de tijd die de verhuurder nodig heeft om bepaalde herstellingen uit te voeren.
In de meeste gevallen, wanneer geen grote herstellingen nodig zijn, wordt een wederverhuringsvergoeding van één of twee maanden huur toegekend.
Wanneer de huurovereenkomst wordt ontbonden lastens de huurder wegens wanprestatie vraagt de verhuurder best aan de Vrederechter om hem voorbehoud te verlenen om eventueel een vergoeding te vorderen voor huurschade.
Wanneer de huurovereenkomst werd ontbonden door de Vrederechter en de huurder vrijwillig vertrekt, doen partijen er goed aan om ook dan een plaatsbeschrijving bij uittrede op te maken.