Door de verschillende overheden zijn aan de ondernemingen tal van steunmaatregelen toegekend, dit om de coronacrisis ongeschonden door te komen. Toch zullen na de Covid-19-pandemie onvermijdelijk een aantal ondernemingen die het reeds zeer moeilijk hadden vóór de uitbraak van het virus, genoodzaakt zijn toch de handdoek in de ring te gooien.
Het is daarom belangrijk erop te wijzen dat een faillissement niet het einde hoeft te betekenen, maar dat dit een nieuw begin kan zijn, mits een aantal voorwaarden vervuld zijn.
Aangifte van faillissement
Ten eerste dient in dit verband gewezen te worden op de verplichting van elke ondernemer om tijdig aangifte van faillissement te doen, dit is binnen één maand nadat hij heeft opgehouden te betalen. Hoewel dit uiteraard een moeilijke beslissing is, heeft de ondernemer er belang bij dit eerder te vroeg dan te laat te doen, vermits dit desgevallend strafrechtelijk wordt gesanctioneerd.
Overbruggingsrecht
Gefailleerde zelfstandigen hebben in bepaalde gevallen recht op een overbruggingsuitkering van hun sociaal verzekeringsfonds om de periode te overbruggen tot mogelijks handelsactiviteiten kunnen heropgestart worden na een faillissement.
Kwijtschelding
Om de bittere pil van het faillissement te verzachten, is er de nieuwe denkwijze van de “tweedekans”. De faillissementswet voorziet thans in de mogelijkheid dat (bepaalde) restschulden na het faillissement worden kwijtgescholden ten behoeve van de ondernemers natuurlijke personen.
Hoewel dit principieel een automatisme zou moeten zijn, blijkt de gefailleerde of zijn directe omgeving uiteindelijk soms toch slechter af te zijn dan bij de vroegere mogelijkheid tot verschoonbaarverklaring.
Ook de (ex-)partner heeft er belang bij dat de procedure tot kwijtschelding correct wordt toegepast om op zijn beurt bevrijd te worden van bepaalde restschulden van de gefailleerde.
Teneinde deze tweede kans niet te verspelen, houdt de mogelijk toekomstig gefailleerde beter de regels van de kwijtschelding reeds indachtig op het ogenblik dat hij aangifte doet van het faillissement.
Zo is er de vereiste uitdrukkelijk om de kwijtschelding te verzoeken. Dit wordt best reeds gedaan onmiddellijk bij de aangifte van faillissement en kan tot maximaal drie maanden na de bekendmaking van het faillissementsvonnis op straffe van verval!
Om een snelle herstart mogelijk te maken zijn ook alle inkomsten die de gefailleerde verwerft na het faillissement thans uitgesloten van de faillissementsboedel, zodat de inkomsten uit nieuwe activiteiten voor de ondernemer zijn. De gefailleerde kan zes maanden na indiening van het verzoek, de rechtbank vragen uitspraak te doen of in geval het faillissement vroeger wordt afgesloten, zal de rechtbank uiterlijk uitspraak doen bij de sluiting van het faillissement.
De kwijtschelding wordt door de ondernemingsrechtbank toegestaan, tenzij belanghebbenden zich uiterlijk drie maanden na de publicatie van het vonnis verzetten tegen de kwijtschelding door kennelijk grove fouten te bewijzen die de gefailleerde heeft begaan die bijgedragen hebben tot het faillissement. De rechtbank kan in dat geval de kwijtschelding geheel of gedeeltelijk weigeren.
Hoewel de kwijtschelding derhalve een quasi-automatisme zou moeten zijn, dient vastgesteld te worden dat sommige rechtspraak eerder terughoudend is. Het is dan ook aangewezen om de omstandigheden van het faillissement reeds bij indiening van het verzoek tot kwijtschelding concreet te kaderen en aan te tonen. Dit kan ook nuttig zijn om mogelijke belanghebbenden ervan te weerhouden verzet te doen of in elk geval voorbereid te zijn bij een eventueel verzet tegen het verzoek tot kwijtschelding.
Wenst u meer info? Aarzel dan niet om Bart Schepens te contacteren.