Tijdelijk moratorium tot 17 juni 2020
Ten gevolge van de coronamaatregelen zien ondernemingen hun activiteiten of omzet schrikbarend dalen. Dit kan aanleiding geven tot grote liquiditeitsnood van zodra de cash-buffer is opgebruikt. Te meer omdat de (vaste) kosten onvoldoende kunnen worden afgebouwd, niettegenstaande de reeds bestaande steunmaatregelen van de overheid.
Om te vermijden dat op korte termijn tal van gezonde ondernemingen beroep zouden moeten doen op ingrijpende insolventieprocedures, is bij KB nr. 15 van 24 april 2020 een tijdelijk moratorium (pauzeknop) voorzien waarbij elke onderneming als schuldenaar, in principe, beschermd is tegen maatregelen van tenuitvoerlegging (beslag) en faillietverklaring. Dit heeft ook als objectief om de concurrentiepositie van Belgische ondernemingen te vrijwaren vermits in onze buurlanden gelijkaardige regelingen van toepassing zijn of zullen zijn. Bij KB van 13 mei 2020 is deze tijdelijke beschermingsmaatregel met één maand verlengd, tot 17 juni 2020.
Het moratorium geldt dan ook voor alle ondernemingen, tenzij voor de ondernemingen die op 18 maart 2020 reeds in staking van betaling waren.
Hierbij is het wel van belang te benadrukken dat niet wordt afgeweken van het principe van betaling van opeisbare schulden. Meer nog, er wordt zelfs aangespoord om deze schulden binnen een zo kort mogelijke termijn te betalen om te beletten dat er een domino-effect zou ontstaan, gezien er wordt van uit gegaan dat elke schuldenaar ook schuldeiser is.
Ondernemingen waarvan de continuïteit echter bedreigd is ten gevolge van de COVID-19 epidemie of pandemie en haar gevolgen, genieten van een tijdelijke opschorting vanaf 24 april tot en met 17 juni 2020 , op volgende vlakken:
1) geen mogelijkheid tot gedwongen invordering van alle schulden van de onderneming: derhalve geen bewarend, noch uitvoerend beslag of een enige tenuitvoerlegging op de goederen van de onderneming (met uitzondering van beslag op onroerende goederen);
2) geen dagvaarding in faillissement, noch gerechtelijke ontbinding of gedwongen overdracht onder gerechtelijk gezag;
3) verlenging van de betalingstermijnen opgenomen in een reeds gehomologeerd reorganisatieplan met de duur van de opschorting;
4) geen eenzijdige of gerechtelijke ontbinding van lopende overeenkomsten wegens wanbetaling van een opeisbare geldschuld (niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten)
Daarnaast is ook de verplichting opgeschort om aangifte te doen van faillissement gedurende de termijn van de opschorting. Vrijwillige aangifte van faillissement is uiteraard steeds mogelijk.
Ten slotte zijn er maatregelen voorzien om het krediet aan ondernemingen te stimuleren. Hetzij door het toestaan van nieuw krediet te beschermen, hetzij door de bescherming van zekerheden of betalingen verbonden aan nieuwe kredieten.
Automatisch van toepassing, maar tijdelijk
Voor de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van dit moratorium vallen, geldt dit moratorium automatisch. Dit betekent dat zij daartoe niets moeten ondernemen en dat integendeel de schuldeiser zich kan/moet verzetten door aan de Voorzitter van de ondernemingsrechtbank een verzoek te richten om het moratorium geheel of gedeeltelijk te doen opheffen, wanneer deze meent dat zijn schuldenaar zich onterecht op het moratorium zou beroepen.
Vermits deze pauzeknop een zeer tijdelijk karakter heeft, kan het niet de bedoeling zijn om schulden gewoon voor zich uit te schuiven in de hoop op betere tijden… maar moet dit ondernemingen er juist toe aanzetten om nu in actie te schieten om van deze periode maximaal gebruik te maken om hun continuïteit ook op lange termijn te kunnen verzekeren.
Ook na het moratorium is bescherming mogelijk
Daartoe kan gebruik gemaakt worden van andere instrumenten die reeds voorzien zijn in het Wetboek van economisch recht, om op een structurele wijze akkoorden te sluiten met schuldeisers en om nieuwe kredieten te verkrijgen. Dit kan het best in een periode waarin een schuldenaar meer ademruimte krijgt en beide partijen tegelijk een “staakt-het-vuren” in acht dienen te nemen. Het Wetboek van economisch recht voorziet verschillende procedures, zowel buitengerechtelijk als gerechtelijk, waarin dergelijke akkoorden kunnen worden gesloten met een bijzondere bescherming in het belang van zowel de schuldenaar als de schuldeiser, zonder onmiddellijk beroep te moeten doen op de gerechtelijke reorganisatie met alle negatieve connotaties die daaraan verbonden zijn.
Wenst u hierover meer info? Neem gerust contact op met Bart Schepens.